De Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling (DSR) zijn belangrijke fiscale faciliteiten bij het schenken of erven van een onderneming. De faciliteiten bestaan uit een forse vrijstelling en een doorschuiving van de te betalen belasting, op voorwaarde dat de onderneming wordt voortgezet.
Vanaf januari 2024 geldt een belangrijke wijziging ten aanzien van de kwalificatie van vastgoed als ondernemingsvermogen. Beleggingsvastgoed, vastgoed dat niet voor eigen ondernemingsactiviteiten wordt gebruikt maar bestemd is voor verhuur aan derden, kwalificeert niet meer voor de BOR.
Vanaf 2025 gaan de volgende wijzigingen gelden:
- Hogere vrijstelling in de BOR
De 100% vrijstelling stijgt in 2025 van nu € 1.325.253 naar € 1.500.000. Tegenover deze verruiming staat wel een verlaging van het vrijstellingspercentage over het meerdere, namelijk van 83% nu naar 75% in 2025;
- Beleggingsmarge
Het is niet langer toegestaan om voor de BOR 5% van het beleggingsvermogen tot het ondernemingsvermogen te rekenen;
- Gemengd gebruik
Bedrijfsmiddelen die zowel zakelijk als niet-zakelijk gebruikt worden, mogen niet langer geheel tot het ondernemingsvermogen voor de BOR en DSR aanmerkelijk belang gerekend worden als de waarde in het economische verkeer van het bedrijfsmiddel € 100.000 of hoger is;
- Leeftijdgrens
De 21-jaars-leeftijdgrens voor de DSR wordt geïntroduceerd. De bedrijfsopvolgingsregeling in de Inkomstenbelasting staat alleen nog open voor opvolgers van 21 jaar of ouder. De nu geldende dienstbetrekking (de opvolger moet op het moment van de verkrijging ten minste 36 maanden in dienstbetrekking te zijn geweest bij de verkregen onderneming) komt te vervallen. Deze aanpassing geldt alleen bij bedrijfsopvolging via schenking. Bij overlijden speelt de leeftijd van de verkrijger geen rol.
In sommige situaties kan het interessant zijn om nog dit jaar in actie te komen. Denk hierbij aan schenking van de onderneming aan een opvolger die de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt of aan situaties waarin veel beleggingsvermogen of gemengd gebruikte bedrijfsmiddelen aanwezig zijn. Bij een beperkte waarde van de onderneming kan het, vanwege het verruimen van de 100% vrijstelling van € 1.325.253 naar € 1.500.000, interessant zijn om de opvolging uit te stellen tot 2025.