Over vermogen in box 3 werd jarenlang belasting geheven op basis van een fictief rendement. Toen de rendementen daalden, werd er massaal bezwaar gemaakt tegen de gehanteerde fictieve rendementen die vaak hoger waren dan de werkelijke rendementen. Eind 2021 kwam de Hoge Raad met een uitspraak en eiste dat het kabinet beter moest aansluiten bij de werkelijke rendementen. Dit heeft geleid tot de Herstelwet die de fictieve rendementen nauwkeuriger bepaalt. Toch was dit voor veel belastingplichten nog niet voldoende en er volgden nieuwe procedures.
De Hoge Raad heeft nu uitspraak gedaan over de Herstelwet en heeft geoordeeld dat belastingplichtigen die op basis van de Herstelwet belasting hebben betaald over een hoger rendement dan het werkelijk behaalde rendement gecompenseerd moeten worden. Dit geldt ook voor de heffing onder de Overbruggingswet box 3 die geldt sinds 2023. Belastingplichtigen moeten dit zelf aantonen.
De Hoge Raad heeft ook beschreven wat werkelijk rendement is. Dit betreft het werkelijke rendement op het hele vermogen in box 3 gedurende het hele jaar. Winst op een kortdurende belegging gedurende het jaar moet bijvoorbeeld ook meegeteld worden. Kosten die verband houden met het bezit mogen niet in mindering gebracht. Waardestijgingen, zowel gerealiseerd als ongerealiseerd, tellen ook mee om het rendement te bepalen terwijl verliesverrekening niet mogelijk is. Koersverlies op een effectenportefeuille in het ene jaar, mag niet gecompenseerd worden met koerswinst op deze portefeuille in een ander jaar.
Door deze definitie van rendement is het nog helemaal niet zo vanzelfsprekend dat het werkelijk rendement tot een lagere belastinglast gaat leiden dan de gehanteerde fictieve rendementen. Belastingplichtigen mogen in de toekomst ook nog steeds kiezen voor toepassing van de fictieve rendementen. Nu is het wachten op de implementatie van dit herstel.