Een werknemer heeft meestal recht op een zogeheten transitievergoeding als hij tegen zijn zin wordt ontslagen. Mag u fiscaal al rekening houden met zo’n te voorziene kostenpost, terwijl het ontslag nog niet speelt?

Einde arbeidsovereenkomst

EuroU moet als werkgever aan uw werknemer een transitievergoeding betalen als de arbeidsovereenkomst op uw initiatief na meer dan 24 maanden wordt beëindigd. Hetzelfde geldt als hier verwijtbaar handelen van uw kant aan ten grondslag ligt.

Wat speelde er eerder bij de rechter?

Tijdens een recente rechtszaak voor Rechtbank Noord-Nederland is de vraag opgekomen of een werkgever een voorziening in zijn jaarcijfers mag opnemen voor een nog te betalen transitievergoeding. Het idee hierachter is uiteraard dat deze kosten zich in de toekomst (waarschijnlijk) zullen voordoen, maar eigenlijk verband houden met de arbeidscontracten die op dit moment lopen.

Wat speelde er?

De eigenaar van een pas gestarte, maar goed lopende eenmanszaak dacht hiervan slim gebruik te kunnen maken. Hij neemt namelijk in zijn jaarcijfers 2014 een voorziening voor toekomstig te betalen transitievergoedingen op van maar liefst € 80.000.

Voorwaarden voor vormen voorziening

De Belastingdienst is het hier echter niet mee eens. Uiteindelijk komt de zaak voor de rechter. Daarbij wordt er allereerst stilgestaan bij de fiscale eisen die worden gesteld aan een voorziening. Op basis van het beroemde ‘Baksteenarrest’ moet aan de hiernavolgende voorwaarden worden voldaan:

  • De te voorziene uitgaven vinden hun oorsprong in feiten en omstandigheden die zich in de periode voorafgaande aan de balansdatum hebben voorgedaan.
  • De toekomstige uitgaven kunnen aan die periode worden toegerekend.
  • Er bestaat een redelijke mate van zekerheid dat deze uitgaven zich ook daadwerkelijk zullen voordoen.

Een bekend voorbeeld is een voorziening voor onderhoud aan uw pand. Deze kosten gaan zich in de toekomst voordoen, maar worden veroorzaakt door het huidige gebruik van het gebouw.

Voorziening voor transitievergoeding?

In principe is het mogelijk om ook voor toekomstige transitievergoedingen een voorziening te vormen, omdat deze uitgaven verband houden met de arbeidscontracten die op dit moment zijn afgesloten.

Onvoldoende onderbouwd

De rechter vindt echter dat de redelijke mate van zekerheid dat de uitgaven zich zullen voordoen, niet is onderbouwd. De werkgever komt niet verder dan de constatering dat ‘werknemers niet meer hun hele leven bij dezelfde werkgever werkzaam zijn’. Dit is onvoldoende om een voorziening op te baseren.

Wat kunt u hiermee?

Dit betekent echter niet dat iedere voorziening voor een transitievergoeding fiscaal niet geaccepteerd wordt. Als u kunt aantonen dat het redelijk zeker is dat u in de toekomst transitievergoedingen moet betalen, dan is het vormen van een voorziening mogelijk. Dit speelt bijvoorbeeld als er een reorganisatie is gepland waarbij ontslagen zullen vallen. Of als u met een specifieke werknemer reeds in gesprek bent over zijn (zeer) slechte functioneren en een ontslag aanstaande lijkt.

Let op! Alleen als het redelijk zeker is dat u in de toekomst transitievergoedingen aan een of meerdere werknemers moet betalen, mag u daarvoor al een voorziening vormen. Bijvoorbeeld bij een geplande reorganisatie waarbij ontslagen gaan vallen.