Ondanks een verbod op privégebruik, het wisselend gebruik door verschillende werknemers en het parkeren van de auto’s bij het kantoor van de werkgever acht het gerechtshof een naheffingsaanslag van € 85.000 en een boete van € 5.000 passend in deze situatie.

Had deze werkgever zijn zaken beter op orde gehad, had hij deze forse aanslag en boete wellicht kunnen voorkomen.

De valkuilen

De werkgever dacht dat het wel goed zat. Hij had zijn werknemers immers meegedeeld dat privégebruik van de auto niet was toegestaan. Daarnaast stonden de auto’s niet aan één werknemer specifiek ter beschikking, maar werden deze voortdurend afwisselend door vele werknemers gebruikt. Bovendien werden de auto’s ’s avonds ook nog bij het kantoor van de werkgever geparkeerd hetgeen privégebruik in de avond onmogelijk zou maken.

Desondanks ging het mis. De werkgever kon namelijk niet voldoende onderbouwen dat daadwerkelijk niet privé met de auto’s was gereden. Het verbod op privégebruik werd nauwelijks gecontroleerd. Ook het afwisselende gebruik van de auto’s kon de werkgever niet baten omdat het personenauto’s betrof. De speciale regeling die voor afwisselend gebruik geldt, is immers alleen van toepassing voor bestelauto’s. Ditzelfde gold voor het parkeren van de auto’s bij het kantoor van de werkgever: alleen voor bestelauto’s is wettelijk vastgelegd dat de bijtelling in zo’n situatie achterwege kan blijven.

Wat had deze werkgever anders kunnen doen?

De werkgever had zich beter moeten laten informeren over de regels. Bijtelling voor personenauto’s kan niet zonder meer achterwege blijven. De bijtelling kan in principe alleen achterwege blijven als de werknemer over een beschikking verklaring geen privégebruik auto beschikt en door een rittenregistratie of met ander bewijs kan aantonen dat de auto op jaarbasis niet voor meer dan 500 kilometer privé wordt gebruikt. Als de werknemer niet beschikt over de eerste twee bewijsmiddelen, is de werkgever aangewezen op ander bewijs. Een verbod op privégebruik en het parkeren bij de werkgever kunnen onderdeel zijn van dit andere bewijs, maar zullen in het algemeen zonder nadere afspraken met de Belastingdienst vaak onvoldoende bewijs vormen.

Verbod privégebruik

Een verbod op privégebruik is op zich over het algemeen onvoldoende om de bijtelling achterwege te kunnen laten. Hiervoor is aanvullend bewijs nodig, zoals een controle op dit verbod en een reële sanctie bij overtreding van het verbod.

Tip: Wilt u gebruikmaken van de mogelijkheid om door een verbod op privégebruik de bijtelling achterwege te laten, maak hierover dan altijd vooraf afspraken met de Belastingdienst. Hiermee voorkomt u dat u achteraf voor onaangename verrassingen komt te staan.

Afwisselend gebruik

Voor bestelauto’s die afwisselend door verschillende werknemers worden gebruikt, geldt onder voorwaarden een speciale regeling waarbij het eventuele privégebruik kan worden ‘afgekocht’ voor € 300 per jaar. Deze speciale regeling geldt echter expliciet niet voor personenauto’s.

Parkeren bij de werkgever

Voor bestelauto’s die buiten werktijd niet gebruikt kunnen worden, is in de wet opgenomen dat geen bijtelling hoeft te worden toegepast. Een dergelijke wettelijke regeling is er echter niet voor personenauto’s. Of de omstandigheid dat een personenauto alleen tijdens werktijd kan worden gebruikt voldoende is om met ander bewijs aan te tonen dat de auto niet voor meer dan 500 kilometer privé wordt gebruikt, is moeilijk te zeggen. Het lijkt erop dat de Belastingdienst in ieder geval essentieel acht dat de werkgever controleert of de auto inderdaad op het parkeerterrein wordt geparkeerd, bijvoorbeeld door controle van de achtergelaten sleutels.

Tip: Overleg altijd vooraf met de Belastingdienst of het buiten werktijd parkeren van de personenauto op het parkeerterrein bij het bedrijfspand in uw specifieke geval voldoende is om geen bijtelling toe te passen.